Ik kan mijzelf zijn en mijn stem laten horen!

2024-03-18

In het openbaar onderwijs wordt aandacht besteed aan ieders godsdienst of levensbeschouwing, zonder een voorkeur te hebben voor het een of het ander. Dit in tegenstelling tot het bijzonder onderwijs, waar kinderen naartoe gaan waar ouders een specifieke religie of levensbeschouwing als leidend willen zien op school.

Openbare scholen waren tot begin eenentwintigste eeuw altijd in handen van gemeenten. Sinds 1996 is de mogelijkheid gekomen om openbare scholen te verzelfstandigen en zo is in 2005 Bravoo ontstaan. Ongeveer een derde van de scholen in Nederland zijn openbare scholen. De rest zijn bijzondere scholen, waarvan het grootste deel katholiek of protestants-christelijk is.

 

Gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting zijn kernwaarden voor het openbaar onderwijs. Ze zijn een wettelijke opdracht, ook in het kader van burgerschap. Op veertien locaties in Midden-Brabant werken Bravoo medewerkers dagelijks aan de slogan ‘’waar verhalen samen komen’’.

 

Van 18 tot en met 22 maart 2024 is de Week van Openbare Scholen. Op school ontmoeten kinderen uit verschillende gezinnen en met verschillende achtergronden elkaar. Dit zorgt ervoor dat leerlingen samen hun levensbeschouwelijke identiteit ontwikkelen, door kennis te maken met verhalen uit diverse geloofsrichtingen. Hun eigen alledaagse levensvragen staan centraal bij de ontmoeting met elkaar en bij de verkenning van verhalen uit de levensbeschouwelijke stromingen.

 

Mijn verhaal op de openbare school begon in 1966 toen ik in de vierde klas (nu groep 6) zat. In dat jaar werd mijn moeder gevraagd in de ouderraad (een vroege voorloper van de MR) plaats te nemen. Vanaf dát moment werd me langzamerhand duidelijk wat onze school onderscheidde van de Petrus en Paulusschool in Enschede, waar vriendjes uit de straat naar toe gingen. Het waren de jaren zestig en ik had me eigenlijk nog nooit afgevraagd waarom zij op vrijdag altijd vis aten. Alleen al door daar naar te vragen werd me iets duidelijk van een katholieke opvoeding, hoe anders dan die van mij. Mijn ouders waren lid van de NVSH en op tafel lag het – zeker voor drie jongetjes van 10, 8 en 6 jaar interessante  – maandblad: Sekstant. In de zesde klas (nu groep 8) kregen wij wekelijks levensbeschouwing vanuit een nabijgelegen kerk. Omdat dat een keuzevak was mochten andere schoolgenoten aan de slag met handenarbeid (voor de jongens)  en ‘’nuttige handwerken’’ (voor de meisjes).

 

Ik bewaar fijne herinneringen aan die verschillende levensbeschouwelijke verhalen die werden verteld en heb de indruk dat we eind jaren zestig al aardig wat werk van Burgerschap hadden gemaakt.  In 1969 was de keuze voor het openbaar voortgezet onderwijs een logische en toen ik de onderwijzersopleiding ging doen, was de keuze voor de Openbare Pedagogische Academie in Hengelo vanzelfsprekend.

 

Ik heb tien jaar voor de klas gestaan in Nijmegen, op een Nutsschool – een neutraal-bijzondere onderwijsvorm. Omdat er in Nijmegen in die tijd weinig openbare scholen waren gaf de Nutsschool onderwijs als ware het een openbare school. Ik kwam eind jaren tachtig te werken op mijn oude openbare PA. Door allerlei omstandigheden werd ik midden jaren negentig verantwoordelijk voor een fusie van een katholieke en openbare lerarenopleiding, waarbij samengewerkt werd met een PC-lerarenopleiding.

 

Het werd de eerste interdenominatieve lerarenopleiding in Nederland. Toen ik in 2006 op zoek ging naar een andere uitdaging, werd ik gevraagd om algemeen directeur te worden van een niet-openbare stichting in het midden des lands. Omdat er op dat moment ook twee kansen lagen bij het openbaar in Groningen en Kaatsheuvel heb ik voor Bravoo gekozen, een keuze waar ik op geen enkel moment spijt van heb gehad.

 

Als slot voor mijn verhaal denk ik aan 2009, toen ik met mijn dochter op Hemelvaartsdag de Heilig Bloed processie in Brugge bezocht. Ik was onder de indruk van de achtergrondverhalen die zij mij kon vertellen vanuit haar (katholieke) middelbare school. Laten we elkaar dus steeds onze verhalen blijven vertellen.

Robert Venema, maart 2024